Het is nog vroeg in de ochtend. In de verte het geluid van een op stoom komende locomotief. Het is na de drukkende hitte van de nazomer plotseling afgekoeld. De geur van mist, kolen, jute zakken en rijst.
Ik hoef niet naar mijn zwarte Fei He Flying Pigeon fiets te zoeken - die stal ik iedere namiddag of avond op de met mijzelf afgesproken vaste plek. Een zwarte Fei He terugvinden tussen een massa andere identieke zwarte Fei He’s is niet te doen, zo ondervond ik een aantal maanden geleden.
Mijn tas in het stuurmandje, fiets van het slot, en op weg. Er zijn niet al te veel auto’s, des te meer wordt er getoeterd. Later, terug in Nederland, brengt me het geluid van een enkel toetergeluid me terug naar fietsen, herfstige ochtenden en Hangzhou (lees ook Familie #2). Ik meng me in de stroom van zwijgende fietsers. Eerst een stuk over de brede Huang Cheng Xi Lu, genoemd naar de stadswal rond de stad die hier eens stond. Dan rechtsaf, de straat in die langs het meer loopt.

Er zijn wat kleine restaurants en bescheiden winkels waar het personeel in de vroege ochtend de nering buiten uitstalt. Direct langs de straat, op het trottoir, zitten al een heel aantal fietsenmakers te wachten op klandizie. Een kist met gereedschap en wat onderdelen, een staande fietspomp, meer is het niet, maar genoeg om de veelvoorkomende fiets euvels te verhelpen. De mist wordt hier tot flarden, waartussen een waterige zon zich meldt.
De weg volgt de oever van het Xi Hu, het befaamde West Meer. Ik fiets deze weg iedere werkdag van de week. Mijn leraar in chi kung heet Luo Zhen en hij bestiert een klein trainingscentrum op het terrein van oude boeddhistisch Ling Yin tempel. Om daar te komen moet ik de noordelijke oever van het meer volgen, maar halverwege stop ik voor een pauze.
Een ingangspoort, een loket voor de verkoop van entree kaartjes, een kleine parkeergelegenheid voor bussen. Iedere dag dat ik hier voorbij kom, zijn er groepen Chinese bezoekers. Ze komen voor het graf en de gedenkplaats van een van de historische nationale helden, generaal Yu Fei. Zou je hem kunnen vergelijken met Michiel de Ruyter, of Horatio Nelson? Door de eeuwen heen staat de persoon van Yu Fei model voor onkreukbaarheid, hij is de vaderlandslievendheid in persoon.
Yu Fei wordt geboren in 1103 geboren, tijdens de Noordelijke Song Dynastie. Vanuit het noorden vallen de Jurchen, het land binnen en uiteindelijk moet het keizerlijke hof zich naar het zuiden terugtrekken. Daar wordt de Zuidelijke Song Dynastie gesticht, met Hangzhou als hoofdstad. Yu Fei heeft dienst genomen in het leger en klimt snel op in rang. Als bevelhebber leidt hij veldtochten tegen de Jurchen, die in het noorden de Jin dynastie hebben gesticht.
Yu Fei is succesvol in het verdedigen van het vaderland, maar aan het hof in Hangzhou is niet iedereen daar gelukkig mee. Er wordt tegen hem samen gespannen en als hij wordt teruggeroepen naar de hoofdstad wordt hij beschuldigd van hoogverraad, gevangen gezet en uiteindelijk ter dood gebracht. Al snel na zijn dood wordt hij gerehabiliteerd en wordt deze tempel aan de oever van het West Meer tot zijn nagedachtenis opgericht.
De Zuidelijke Song zal ten slotte bezwijken. De Jin Dynastie van de Jurchen wordt onder de voet gelopen door een ander nomaden-ruiter volk, de Mongolen. Onder aanvoering van hun leider, Kublai Khan, een kleinzoon van Dzjengis Khan, wordt ook het zuiden van China veroverd. De Song Dynastie gaat over in de Mongoolse Yuan Dynastie. Tijdens het leven van Kublai Khan deed een opmerkelijke gast de oude hoofdstad Hangzhou aan.
De tweede reis had wederom Peking als startpunt en volgde de oostkust in zuidelijke richting naar Hangzhou (Quinsai), Fuzhou en Kanton (Zaiton), de belangrijkste haven van Zuid-China (Mangi). Het noordelijk deel van de tocht, de Gele Rivier overstekend en het Grote Kanaal volgend tot aan de Jangtsekiang, legde Marco Polo waarschijnlijk vaker af. Hij meldde dat hij Hangzhou verschillende keren had bezocht. Hangzhou was de voormalige hoofdstad van de Zuidelijke Song-dynastie, in 1276 door Koeblai veroverd. Het was met ongeveer 300.000 inwoners de grootste stad ter wereld in de dertiende eeuw. Geen enkele andere plaats krijgt zoveel aandacht in het boek als Hangzhou en het aangrenzende Westelijke Meer. Volgens Marco Polo zou de stad een omtrek van honderd mijl hebben en twaalfduizend stenen bruggen bevatten. Wikipedia
Yu Fei gaat niet alleen de geschiedenis in als een van de bekwaamste generaals uit de Chinese geschiedenis. Hij wordt ook beschouwd als de grondlegger van de Hsing I Chuan of Xing Yi Quan. Dit wordt beschouwd als een van de drie Chinese interne martiale tradities, naast Tai Chi Chuan en Ba Gua Zhang. Yu Fei zou uit verschillende bronnen de Hsing I Chuan hebben hebben ontwikkeld. Zoals dat in de geschiedenis vaak gebeurt worden aan vooraanstaande historische figuren en helden niet altijd terecht allerlei zaken toegeschreven. Het staat dan ook ter discussie of de Hsing I Chuan traditie wel met Yu Fei begint.
De overlevering van martiale tradities geschiedde in de regel zonder schriftelijke vastlegging. Kennis en ervaring werden alleen binnen clan of familie overgedragen, of bij uitzondering aan een vertrouweling die over een lange periode zich waardig had getoond de kennis te kunnen ontvangen. Technieken en inzichten op papier vastleggen, betekende met zekerheid het weglekken van vitale informatie. De overdracht geschiedde op praktische en lichamelijke wijze, en was gebaseerd op het inslijten van bewegingspatronen door herhaling. Een theoretische onderbouwing was in feite niet aan de orde - of misschien beter gezegd - de theorie was vervlochten in de lichamelijke praktijk.
Ook moeten we ons realiseren dat de kringen waar de verschillende martiale disciplines circuleerden in de regel ongeletterd waren. Alleen een kleine bovenlaag van de Chinese maatschappij was de taal machtig, en daar hoorde het gros van de militaire beroepsgroep niet bij. In de loop van de 19de eeuw werden in China de martiale disciplines als waardevol cultureel en erfgoed herkend. Artsen zagen de waarde ervan voor preventieve geneeskunde. Politieke filosofen en activisten zagen de potentie ervan voor opvoeding en het versterken van discipline. Voor het eerst werden de technieken en de geschiedenis van de vele martiale disciplines onderzocht en beschreven. Er bleven echter veel hiaten in de kennis van hun ontstaansgeschiedenis en de lijnen van overdracht. Legende en werkelijkheid zijn vaak niet goed van elkaar te scheiden.
Feit is dat een centrale trainingshouding binnen Hsing I Chuan, de san ti shi - de driehoeks houding, heel goed zijn oorsprong kan gehad hebben in het gebruik van stok en lans in Yu Fei’s infanterie. De ‘open’ san ti houding evolueerde in de loop van de eeuwen in de meer ‘gesloten’ chen bao zhuang (lees: tree time chi kung #3).

Laten we dus aannemen dat generaal Yu Fei inderdaad aan de basis stond van Hsing I Chuan. Voor vele eeuwen wordt er geen melding van gemaakt en lijkt het verloren te zijn gegaan. Tot rond de overgang van Ming naar Qing dynastie een zekere meester Ji Ji-Ke, ook wel Ji Long-Feng, een trainingshandleiding van Yu Fei vond en Hsing I Chuan zijn huidige vorm geeft. De stijl verspreidde zich en een van de houders van de traditie in de 19de eeuw was Guo Yun-Shen. Diens leerling was Wang Xiang-Zhai en bij hem begint de I Chuan traditie met zijn scala aan staande trainingshoudingen. Volgens deze overdrachtslijn is er dus een directe connectie tussen Yu Fei en de beoefening van staande chi kung.
Een andere traditie waarmee Yu Fei in verband wordt gebracht is de Ba Duan Jin, de Acht Brokaat serie. Hij zou deze serie oefeningen hebben ontworpen en ingezet voor de fysieke en mentale weerbaarheid van zijn soldaten. De exacte vorm waarin de Ba Duan Jin in de tijd van Yu Fei werd beoefend is niet bekend. Tussen het begin van de 12de eeuw en het heden heeft de Ba Duan Jin veel navolging gekend en is in talloze variaties geëvolueerd.
Wordt binnenkort vervolg …