TREE TIME CHI KUNG #1
Plant blindheid: in niets lijken we op planten. Juist daardoor kunnen we zoveel van ze leren. Een chi kung, die bij plant en boom de kunst afkijkt.
Zonder veel moeite herken je jezelf in een dier. Net als jij: twee ogen en twee oren, en een mond die wil eten. Armen en benen, poten, vleugels, vinnen: één doorlopende evolutionaire familieverwantschap. En dan nog die opmerkelijke gemeenschappelijke animale rusteloosheid. Wij dieren zoeken het steeds maar in de beweging. Wanneer het gevaar nadert rent het dier weg. Ruikt het een lekker hapje of een lekkere soortgenoot, sluipt het naderbij. De oplossing voor zowel het gemis van wat fijn is, als het vermijden van wat ongemakkelijk is, zit in verplaatsing in de ruimte. Vind je wat je zoekt niet hier, dan ga je naar daar. Kom je daar iets tegen wat je niet zint, verkas je weer naar elders. Verwantschap tussen jou en het andere dier zit zeker in deze gedeelde ongeworteldheid.
Hoe anders zijn planten. Verankerd op de plek waar ze eens als zaadje ontsproten, kunnen ze niet vermijden of verkrijgen door zich te verplaatsen. Ze zullen voor iedere uitdaging waar ze mee te maken krijgen een oplossing dienen te vinden, en wel ter plekke. Een ondenkbare opgave voor om het eender welk dier, lid van de broederschap der rusteloosheid. Bioloog Stefano Mancuso, schrijver van onder andere 'The Revolutionary Genius of Plants’ noteert:
Whereas animals react to changes in their surroundings by moving to avoid those changes, plants respond to the constantly changing environment by adapting to meet it.
De befaamde Franse botanische tekenaar Francis Hallé verteld in een interview: ....
When I entered the Sorbonne in Paris, I was not really interested in plants, but rather animals, indeed like 99 percent of students, by the way. Today. I like animals, but I can't take them seriously because they move all the time. …. For me, trees are much more beautiful than animals. Animals are dirty, noisy, and when they die, they smell awful. When a tree dies, it doesn't smell bad because its molecules contain less sulfur. I wonder if our initial relationship to trees is aesthetic rather the scientific. When we come across a beautiful tree, it is an extraordinary thing. ….
Lees hier over het werk van Francis Hallé.
TOTEM BOOM
De mens die zich spiegelt in dieren, wordt al gauw verleid tot antropomorfisme. Een klein knuffelhondje, toch directe afstammeling van de gevreesde wolf, krijgt een schattig jasje en broekje aan. En in de opgetrokken snavelhoek van een grijzende Donald Duck tekent de tekenaar witte tanden. Ofwel leidt het spiegelspel tot zoömorfisme, waarbij de mens zich kan betrappen op enige jaloersheid op het vitale wilde dier. Dat beschikt nog over geweldige krachten, over snelheid en over vreeswekkende tanden en kaken, die de mens juist alle in grote mate inruilde voor beschaving. Het dier als icoon, als totem. Den Haag, mijn geboortestad, heeft als trotse stads totem een ooievaar. De buren van Scheveningen, de twee haringen. Oranje voetbal(st)ers spiegelen zich aan de luie Afrikaanse leeuw(in). Als hardloper zou ik een antilope als totem nemen. Als zwemmer zeker een zeeleeuw (gegarandeerd Olympisch zwemsucces voor ieder deelnemend zeezoogdier). Als dief een ekster. En als gewichtheffer zou ik leren van een werk-olifant in het Aziatische woud. Veel krijgskunst keek de kunst af in het dierenrijk.
De martiale dierentotems komen dan ook in vele gedaanten. De berenmuts van de grenadier, de leeuw op het ridderschild, Bruce Lee’s bidsprinkhaan en generaal Yu Fei’s Eagle Claw. Tijger, kraanvogel, luipaard, slang en draak in de zuidelijke stijlen. De twaalf Hsing I Chuan dieren. De ‘bear step’ en de ‘snake step’ in I Chuan. Maar missen we niet iets? Voor de martiale artiest beschikken dieren zeker over benijdenswaardige eigenschappen. Eigenschappen die je je kunt inbeelden, imiteren en misschien op een dag je eigen noemen. Maar zijn er geen planten die ons als leraar en inspirator kunnen dienen?
GROENE CHEMIE
Planten zijn gebonden aan de locatie van hun oorspronkelijke ontkiemen. Niet in staat tot een dierlijk jagen, rennen en vluchten, ontwikkelden ze een niet te bevatten scala aan zelfverdedigingsmechanismen. Vaak zonder dat aan de buitenkant iets bijzonders opvalt, bieden ze het hoofd aan agressieve knagers, boorders, grazers en andere ongewenste, maar niet te ontlopen indringers. Na enkele eeuwen moderne wetenschap hebben we nog maar een fractie onderzocht en begrepen van de chemische oorlogsvoering (en de chemische verleidingstechnieken) van het plantenrijk. Wie zei dat planten daar maar staan te staan en van martiale kunst geen weet hebben? En dan hebben we nog niet eens gesproken over stekels en doorns, bast en hars.
Sta in een natuurlijke omgeving. In een bos of park, je achtertuin. Sluit je ogen niet helemaal, maar geef ze rust, sta met geloken ogen. In plaats van staan kun je natuurlijk ook zitten. Richt je aandacht op wat er aan geur je neus binnenkomt. Aanvankelijk ruik je misschien weinig, misschien alleen je eigen huid of zweet, of je kleding. Maar al gauw zal je je bewust worden van geuren die je voorheen niet opmerkte. Pik de geuren op die luchtstroming of de wind met zich meevoeren, vaag of sterk. Wanneer je naar een object kijkt, neem je reflecterend licht waar: een visuele aanraking door middel van de lichtgolven boodschapper. Maar de geur die je door je neus naar binnen ademt, is een wezenlijk deel van die ander. Een vluchtig deel dat zich losmaakte. In het Frans noem je het ‘essence’; de geur als het wezenlijke. Neem tien minuten om je volledig te vereenzelvigen met de wereld van geur. Adem je omgeving in.
Wat ons dicht bij chemische wereld van planten kan brengen, is het navigeren en oriënteren via de neus. Net als planten leven we in een wereld van geur, alhoewel dat voor de meesten van ons een vergeten realiteit is. Geuren zijn direct, instinctief, onverbiddelijk, en vol herinnering. Een groot gedeelte van de zee van geur waarin we leven, is van plantaardige origine. Een duizelingwekkend pallet. Wanneer een plant vanwege worteling geen afstand kan overbruggen, om te brengen en te halen, is daar altijd de wind. Die voert de geuren van de plant mee naar vertes en brengt de geuren van anderen naar hem toe. Het ontbreken van een neus belet de plant geenszins om geuren waar te nemen.
COLLECTIEVE WEERBAARHEID
Parallel aan martiale ontwikkeling onderzoekt de martiale beoefenaar gezondheid en de kunst om lang te leven. En naar wie zou je je ter inspiratie kunnen wenden? Verreweg de meeste dieren zijn al bejaard of overleden als een gezonde eik of beuk pas in zijn adolescentie is. De leeftijd van de meeste dieren valt in het niet bij de leeftijd van veel planten. Het is een waar wonder dat een zeester een nieuwe arm kan laten groeien, nadat hij er een verloren is. Lijkt je dat niet handig? Maar een willekeurige boom verliest zijn leven lang takken en na korte tijd zijn die alle vervangen door weer nieuwe. Waar een dier levensfuncties heeft geconcentreerd in specifieke organen, is de plant modulair gebouwd. Alle gedeeltes zijn vervangbaar en vernieuwbaar. Zelfs als het onweer of een brand de bovengrondse boom heeft vernietigd, is het onzichtbare worteldeel springlevend. En zie, na korte tijd verschijnen de nieuwe loten. In het Amerikaanse Utah groeit Pando. Niet één boom, maar een bos van meer dan 40 hectaren ratelpopulier. Alle 40.000 stammen delen hetzelfde wortelsysteem, en terwijl de enkele stam geboren wordt en sterft, is Pando in zijn geheel oeroud, 14.000 jaar. Is dat niet een geweldig voorbeeld van collectieve weerbaarheid?
De praktijk is simpel. Zoek een passende omgeving: een rustige hoek in een stadspark, een balkon met uitzicht op een boom, de duinen, je huiskamer met planten in de vensterbank, een bos. Sta rechtop, met je armen langs het lichaam (wu chi zhuang genoemd). Je handen op je rug, je handen in je zij, of beide handen op je buik zijn andere goede opties. Ontspan je knieën, ontspan je blik. Kijk vrijuit naar het groen. In de gebruikelijke omgang met ons lichaam krijgen onze zintuigen - met name onze ogen - veel attentie. Ook de handen krijgen een onevenredig deel van onze aandacht. Ook richt het bewustzijn zich direct op plekken waar sterke sensaties opduiken: warmte of kou, druk, jeuk en pijn. Sommige lichaamsdelen krijgen weinig, andere veel. Maar al te vaak onder het credo: the rich get richer, the poor poorer.
Neem nu de boom of plant die je waarneemt als rolmodel. Ze is modulair, ze is evenredig ontwikkeld. Alle blaadjes delen gelijkwaardig in lasten en lusten. Ook onder de grond, waar we niet kunnen zien, zijn de verhoudingen egalitair en banen alle wortelpunten zich gelijktijdig gelijkmatig door de aarde. Natuurlijk zijn er obstakels voor een perfect radiale groeisymmetrie: gebrek of te veel aan water, een rotsblok, een afgerukte tak, een colonne knagende rupsen. Toch, de essentiële vitaliteit van de boom, die zich in ieder van zijn onderdelen tegelijkertijd uit, is wat iedere martiale beoefenaar zich wenst eigen te maken.
Door de praktijk van de staande chi kung wordt de oorspronkelijke egalitaire en radiale organisatie langzaam wakker gemaakt. Het ervaren van de sensatie van vitaliteit in de vingertoppen en in de voetzolen is zeker een goed begin. Daarna chi sensatie in de dijbenen en buik. Dan in het gezicht, in de zintuigen, en geleidelijk het hele lichaam. Maar het avontuur van spiegeling in de modulaire plant of boom gaat verder. De zhan zhuang beoefening opent ook toegang tot voorheen verwaarloosde en vergeten lichaamszones, de persoonlijke terra incognita’s. Stap voor stap wordt het hele lichaam weer verbonden door de geest, via de adem. Volgens het beeld van een gezond ontwikkelde boom. In de I Chuan traditie wordt gesproken van hun yuan li. Verzamelde kracht. Collectieve weerbaarheid.
PLANT BLINDHEID
Iemand vraagt je om naar een foto te kijken. Met daarop een groene weelde, een mooi park of een bos. En in dat groen staat een klein theepaviljoen. Een mooi tafereeltje om te zien, maar niet heel bijzonder. Denk je. Diezelfde persoon vraagt je dan: wat zie je op deze foto? Je denkt niet lang na en zegt: ik zie een theepaviljoen. Daarmee de overweldigende groene weelde verontachtzamend. Dit opmerkelijke fenomeen heet ‘plant blindheid’ of in het Engels ‘plant blindness’. Botanisch groen als decoratief behang. Voor diegene die in de wildernis woont is groen is niet bedreigend, niet gevaarlijk. Groen bijt niet, spring niet uit een hinderlaag, en snelt niet achter je aan om je te gijpen. Groen vormt de neutraliteit van de beschutting. Het dringt zich niet op en geeft de ogen rust. Visuele muzak van onze wilde voorouders.
Nee, neem dan rood. Een rood stoplicht. Een rode neon reclame. Rode Coca-Cola letters. De rode strijdvlag. Adam (die van Eva), ‘de rode’. De Rode Ridder. Rood stempotlood. Rood bloed. Een rood hoofd, een kwaad hoofd, een blozend hoofd. Doorbloede handen en rode lippen. Rode, sympathische opwinding. Rode hemoglobine versus groen chlorofyl, zo kenmerkend voor respectievelijk dier en plant. Toch is hun chemische structuur overeenkomstig, slechts de kern verschilt - ijzer dan wel magnesium. Wij dieren zijn rood en warm. Groen is mooi maar wezensvreemd. Het is verrassend hoe weinig we weten van plant en boom (om niet te spreken van zwam, insect en het microleven, maar daarover graag een andere keer). Hun stille, schijnbaar onbeweeglijke, maar ongelofelijke intelligente existentie valt ons gewoon niet op.
Sta stil, nabij het groen, zoals boven staat beschreven. Kijkend naar plant of boom: er is geen verborgen werkelijkheid, niets buitenwerelds, te ontdekken. Behalve wonderbaarlijke groene bladeren. Aan steeltjes, en takken, uiteindelijk verbonden aan een stam. Een oude boom in het bos, of een bescheiden kamerplant. Neem het kleine risico (dat je je tijd verdoet) om met een onbevangen blik bladeren te observeren. Kijk alsof je ze voor het eerst waarneemt, voor de allereerste keer. Is zo’n beginnersgeest je moeilijk voor te stellen, ga dan naar de ontroerende clip van de man die voor het eerst weer kleuren ziet. Kijk naar de doorschijnendheid van het groene blad. Neem waar hoe de bladeren altijd bewegen, uitgezonderd tijdens de stilte voor de storm. Zie hoe de bladeren optimaal de ruimte vullen. Om zich optimaal te verbinden met het licht. En wanneer je nog langer in verbazing wilt kijken, maar je benen moe worden, voel je vrij om te zitten. Op een stoel, een boomstronk, op je hurken. Of, als de grond niet te nat is, ga liggen op je rug, en bezie de bladeren van hun mooiste kant. Chi kung is uiteindelijk niet gelimiteerd door een bepaalde houding of techniek. Het wezen ervan is onbevangenheid.
ALS EEN STOK?
Zhan zhuang chi kung betekent in de letterlijke vertaling ’standing pole’ ofwel ’staan als een stok’. Voor de hand liggende associaties met deze weinig enthousiasmerende branding zijn: ‘onbeweeglijk dus saai’, ‘status quo’, ‘stilstand’, ‘voor paal staan’ en ‘geschikt voor bejaarden’. Wat voor inspiratie zou je anders kunnen ontlenen aan het volgen van het voorbeeld van een in de grond gehamerde stok? Sommige auteurs van martiale literatuur wijzen echter op het feit dat de term zhan zhuang aanvankelijk werd gebruikt voor een klassieke trainingsmethode in de Shao Lin traditie. Monastieke beoefenaars trainden al staand, ter versterking van balans en kracht, op afgezaagde boomstronken. Meer dan een semantische flauwigheid: zhan zhuang zou dan beter worden vertaald als ‘staan òp een stok’.
Er zijn voor zover ik weet geen historische bronnen, die zhan zhuang chi kung direct met boom en plant in verband brengen. Sifu Lam Kam-Chuen was de eerste die via zijn boeken stilstaande chi kung als ‘staan als een boom’ populariseerde. En het was de in Duitsland onderwijzende professor Jiao Guorui, die een van de essentiële zhan zhuang houdingen labelde als ’Stehen wie ein Kiefer’. Staan als een den. Professor Jiao doelde ongetwijfeld op een recht bosexemplaar. Een directe verticale verbinding tussen de dragende aarde en de voedende atmosfeer. Een waardige totem voor de beoefenaar van de wu chi houding!
Toch is dit uitstekende initiatief, om martiale praktijk te verbinden met plant en boom, nog maar een eerste stap. Wandel ik in de Noord-Hollandse duinen en zie ik een door de wind gevormde zee-den, dan spreekt die een andere taal tot mij dan de rechte bos-den. Een andere geschiedenis, een andere Gestalt. Het biedt me een andere inspiratie, rijkt me een andere totem aan. Bos-den, zee-den, jonge baby-den. Maar een den is ook: samengebalde kracht van een nog gesloten dennenappel. De geurige kleverigheid van zijn hars. Een brok oeroude amber. Een wolk vroegevoorjaarspollen. De stoere generfdheid van het grenen hout. De verbazingwekkende meegaandheid van de takken in de wind. De vaak voor ons onzichtbare vertakkingen van zijn wortelsysteem. Zijn wilde, zoete geur. En wie kent de delicate smaak van jonge dennennaalden in de keuken of als thee? Eén enkele den, een zogenaamde doodgewone den, vaak over het hoofd gezien door plantblindheid, biedt zoveel martiale inspiratie. Met wat geduld en inzicht kunnen we ons wel degelijk spiegelen aan de groene wereld. Het beeld ‘staan als een boom’, en nu nog preciezer ‘staan als een den’, leidt al gauw tot een enorm scala aan bespiegelingen en geïnspireerd oefenen. Het stille groen als leermeester.
Voor het eerst gepubliceerd in Yin-Yang, tijdschrift voor Qigong & TaijiQuan, nr35, september 2021
lees verder: